Ik wil eerst begrijpen hoe de buurman denkt. Dat is mijn doel vandaag. Luisteren. De wijkagent belde me vanochtend. Ik moest de hond om 16.00 uur terugleggen. Ik kom hem tegen als ik naar de buurman loop. “Moet ik eigenlijk wel mee?” vraagt hij. “Ja”, zeg ik. Hij kent de buurman al van kleins af aan. Met zijn drieën zoeken we een plaatsje in de schaduw. Charlie en de hond van de buurman scharrelen om ons heen. Ik geef toe dat ik de kunuku van de buurman niet had mogen betreden. Ook al zit er geen hek omheen. Ook al kon ik vanaf de plek waar met ik met Charlie wandel, de hond vast zien zitten en kon ik naar haar toe lopen zonder een hek tegen te komen. “Honden aan de ketting zijn normaal hier op Bonaire”, zegt de wijkagent. “Een loslopende hond is een gevaar voor zichzelf en anderen. Als hij een geit pakt, schiet de boer hem dood. Of hij wordt vergiftigd. De geit is het eten en drinken van de boer. Het is zijn portemonnee.” De buurman heeft op deze manier al twee honden verloren. Daarom zit deze aan de ketting. “Als ik hier ben, mag ze los. Als ik weg ga, leg ik haar vast. Dat is gebruikelijk onder kunukero’s. Zien ze dat de hond los is, dan weten ze dat ik er ben.”
“Maar u bent er altijd maar tien minuten”, zeg ik. Daar weet ik niets van volgens hem. Ik ben ook niet altijd thuis. Bovendien: de hond bewaakt de kunuku. Dieven blijven weg als ze zien dat er een hond is.
“Ze kan niets doen tegen dieven”, zeg ik, “want ze zit vast. Ze blafte niet eens toen ik haar haar toe liep. Ik had hier alles kunnen stelen.”
“Ze blafte niet omdat ze voelde dat jij goede bedoelingen hebt. Als er dieven komen, blaft ze wel. En dan komt ze ook los.” Dat laatste blijkt moeilijk uit te leggen. Maar de buurman weet zeker dat ze dan los komt. Ik weet niet of hij doelt op magische krachten of op een ingenieus technisch systeem.
“Zitten uw honden aan de ketting?” vraag ik aan de wijkagent.
“Nee, dat willen mijn kinderen niet. Maar een hond aan de ketting is niet zielig. Kijk naar deze hond, ze ziet er goed uit. Ze komt naar haar baasje toe, dat doet een hond niet als hij mishandeld wordt. Het is een cultuurverschil. Mijn vrouw is een Nederlandse, mijn kinderen vinden het ook zielig, net als u.”
Ik weet niet of het een cultuurverschil is tussen Nederland en Bonaire. Mijn moeder komt uit Oerle, een klein boerendorpje in Brabant. Zoiets als Rincon. Ze was de oudste van 9 kinderen. Een boerenfamilie met 8 koeien. Elke ochtend stonden ze om 5 uur op om de koeien te melken. Daarna gingen ze naar de kerk, daarna naar school. Het zou zomaar kunnen dat er bij mijn ooms ook een hond aan de ketting ligt. En dat ze dat evenmin zielig vinden. Is het een generatieverschil? Mijn moeder zelf zou nooit een dier aan de ketting leggen. Die wilde vroeger niet eens naar de dierentuin omdat ze vond dat dieren niet in een kooi thuishoren.
“Voor het water heeft de buurman ook een verklaring”, zei de wijkagent vanmorgen aan de telefoon. Ik luister naar de verklaring van de buurman. De hond drinkt ’s avonds zoveel water dat ze overdag geen water nodig heeft. Dat hebben ze uitgetest. Bovendien: als de buurman ‘s middags water en eten neerzet, gaat de hond als eerste naar het eten toe. Niet naar het water. Meer water neerzetten heeft geen zin, dan drinken de ezels het op. Dat doen ze al, er ligt allemaal ezelpoep. Schaduw is er altijd, de hond kan in de kuil onder de watertank. En als het regent? Loopt die kuil dan niet vol water? Nee. Dat is allemaal heel goed uitgedacht.
Ik zeg niet veel. Ik wil luisteren. De hond moet weer aan de ketting. Ik mag haar niet hebben of kopen want dan heeft de buurman geen waakhond meer. “Jullie komen er wel uit, ik kan gaan”, zegt de wijkagent.Ik vraag aan de buurman of de hond af en toe bij mij mag blijven. Elke dag overdag bijvoorbeeld. Ik zie dat het bijna mag. Maar de hond moet op de kunuku blijven. Ik mag op de kunuku komen wandelen. Die is groot genoeg. De buurman is van plan een overkapping te maken over de watertank, tegen de regen. En daaronder dan een bak water, op zo’n manier dat de ezels er niet bij kunnen. Er komt ook een langere ketting.
Meer zit er vandaag niet in. We geven elkaar een hand, ik loop naar huis. Charlie huppelt gezellig met me mee.